Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

mei

03



Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 23. Naschok

  
 
Download PDF

Hoofdstuk 23: Naschok

Tussen één vierde en één derde van Europa was omgekomen. Op andere continenten stierven tenminste twintig miljoen mensen. Het kwam recht uit de Bijbelse profetieën. Enkel in aantal was het al een grotere ramp dan eender welke ramp in de geschreven geschiedenis. Het eigenlijke dodental lag bijna zeker hoger dan in de dagen van Noë, en hoewel we de twee gebeurtenissen niet willen gelijkstellen vervulde de middeleeuwse catastrofe Openbaring 6:18 [hongersnood en plagen], net zoals Pompeï en Jeruzalem de voorspellingen in Matteüs 24 hadden vervuld. Wat de aantallen ook waren, het had alle kenmerken van een oordeel: niet het Laatste Oordeel, niet de grootse en vurige ontknoping die velen verwacht hadden, niet de langverwachte finale, maar desalniettemin toch een ontknoping. Het was een kleiner oordeel of een "mini-oordeel."

Een tijdperk kwam ten einde, net zoals een tijdperk ten einde was gekomen met de rampspoed die volgde op Nero. En net zoals toen was gebeurd, bleven de rampen aanhouden. De Zwarte Dood was geen alleenstaande gebeurtenis. Z’n uitbarstingen sloegen uit tot in de volgende eeuw en werden vergezeld door andere kastijdingen. De hele menselijke structuur werd aan stukken gesneden. Plagen waren de meest opvallende aspecten, maar slechts één van vele kwaadaardigheden. Er gebeurden andere afstraffingen op spirituele niveaus. Het was de tempus muliebre. De opstoot van het kwaad was zowel sociologisch als medisch. In de nasleep van de dood door de builenpest werden mensen koud en egoïstisch. Ze graaiden en werden hebzuchtig. Ze waren vijandig en hardvochtig. Er was een indrukwekkende stijging in processen, conflicten en vechtpartijen. Liefdadigheid was bekoeld en zoals een kroniekschrijver zei: "groter kwaad dan ooit woekerde voort in de wereld." De fysische plaag was slechts een uiterlijk teken van een spirituele kwaal. Het maakte allemaal deel uit van hetzelfde oordeel, de vrucht van de secularisatie. Er heerste oppervlakkigheid, extravagantie, en een wilde golf van uitspattingen. De pest had een fatalistische houding teweeg gebracht: eet, drink en wees vrolijk, want morgen zal je sterven. Dat leidde tot gulzigheid, dronkenschap en ziekelijke seksualiteit.

Het leidde ook tot occultisme. Naarmate de kastijding verder ging schoten tovenaars en gedachtelezers, drugsverkopers en medicijnmannen, als paddenstoelen uit de grond. Mannen en vrouwen sloten pacten met de duivel. In 1366 waren er zo veel tovenaars dat het Concilie van Chartres beval dat ze elke zondag vanuit de preekstoel moesten veroordeeld worden. In Oost Europa stroomden groepen zigeuners uit India toe, wiens occultisme zo oud was als Babylon.

Op burgerlijk vlak steeg de misdaad met wijdverspreide corruptie in de regering. Er was geen moreel leiderschap. Instellingen verloren hun mankracht en waren nog slechts schimmen van wat ze vroeger waren. Er was niemand om te werken. Zij die overleefd hadden waren emotioneel gestoord. Het was ieder voor zich. Politie en gerechtshoven werden lam gelegd en om de regering operationeel te houden moesten er onervaren en oneerlijke mannen aangesteld worden.

Er heerste onbekwaamheid en grove nalatigheid, en ambten en invloedrijke posities waren opnieuw te koop binnen de Kerk. De verkoop van gunsten stelde de Kerk bloot aan de woede van een "hervormer" in Oxford, John Wycliffe, die afstraffingen tot het extreme dreef en z’n afkeuring uitsprak over de sacramenten en het priesterschap.

%
John Wycliffe

Maria was er nog steeds als de Madonna della Misericordia [Maagd der Genade]. Ze keek nog steeds toe. Maar het leek alsof men haar gezegd had om uit het zicht te verdwijnen en de zuivering z’n gang te laten gaan.


Madonna della Misericordia

In het verwoestte Avignon zette het pausschap het schandaal van de scheiding van Rome verder in waar velen naar verwezen als de "Babylonische gevangenschap." Het was een ander aspect van de kastijding. De paus was nog steeds in het zuiden van Frankrijk in plaats van op de "rots" of het graf van Petrus. Klachten tegen de Kerk leidden in het burgerlijk leven tot onvrede van werkende boeren die spoedig in opstand zouden komen en verschrikkelijk afslachtingen zouden leiden. Er waren aanvallen op boerderijen en algemene opschudding.

En er was een heropleving van de duivelse ziekte. Engeland werd in 1360, 1369 en 1375 getroffen door nieuwe golven van de pest, waarbij tussen 13 en 25 procent van de bevolking in de opnieuw getroffen gebieden stierf.

Hetzelfde gebeurde in Frankrijk en Italië. Golf na golf, kleinere maar dodende afstraffingen.

Er was ook het vuur van de profetieën dat voor opstanden zorgde. Er waren koortsachtige verwachtingen van verscheuringen binnen de Kerk en een valse paus of antichristus misticus, gevolgd door nog meer rampspoed en het laatste beest of antichristus magnus.

De verscheuringen bleken een ware profetie te zijn, maar velen hadden voorspeld dat de Antichrist momenteel tien jaar oud was en een verborgen leven leidde.

Zoals in Nero’s tijd was dat een illusie, maar de geest van de antichrist [1 Johannes 4:3], de geest van het kwaad, was inderdaad op de wereld, samen met alle misleidingen van de duivel. Het gebied rond het Issykmeer [waar de pest was ontstaan] werd een plaats van vreemde luchtverschijnselen of "UFO’s."


Kirgizië, Issykmeer

Er was een ontketening van het kwaad. Er was duivels bedrog. Er was sensualiteit in de vorm van onfatsoenlijke nieuwe gewoontes. Vrouwen verschenen in het openbaar met kunsthaar en diep uitgesneden blouses, met borsten die zo strak werden aangespannen dat men er een kaars kon op zetten. Er was een overvloed aan juwelen en de nouveaux riche hadden een voorkeur voor felle kleuren.

Godslastering en heiligschennis waren alledaags en er was geen beleefdheid meer.

Het fatsoen was verdwenen. Het aanzien was verdwenen. Er was een kilte in geest en hart. Er was een steile terugval in goede manieren. De taal werd ontuchtig.

Er waren ook golven van antisemitisme. Joden werden beschuldigd van het vragen van buitensporige intresten, laster tegen Christelijke rituelen, en het ontheiligen van de Eucharistie. Hoewel sommigen van die beschuldigingen terecht waren, werden de Joden ook beschuldigd van het verspreiden van de pest door het vergiftigen van waterputten. Het was een absurde bewering maar het kwam veel voor in Duitse en Franse gebieden. Het resultaat waren afslachtingen in Freiburg, Augsburg, Nürnberg en Munchen. Zestig Joodse gemeenschappen werden uitgeroeid in 350 afzonderlijke afslachtingen. In Straatsburg alleen werden er tweeduizend gedood. Paus Clementius bedreigde officieel iedereen die de Joden vervolgde met excommunicatie, en bood de Joden een schuilplaats in Avignon, maar de schade was aangericht en zaadjes waren gezaaid voor verdere rampspoed.

En dan waren er de profetieën. Tussen 1360 en 1370 verwachtte men de Antichrist. Zieners hadden hem zo goed beschreven dat sommigen zeiden dat zelfs een kind hem kon herkennen.

We hadden hetzelfde gezien in voorgaande eeuwen, maar nu was de vurigheid overweldigend. Dit waren geen profetieën van de Heilige Moeder, maar eerder van onafhankelijke ontcijferingen van de Bijbel. Zoals bij de oude Montanisten waren er duizendjarige verwachtingen. Vele geloofden dat er een periode van vrede zou zijn voordat de Antichrist kwam, een rustperiode om te bekomen van de verschrikkingen. Anderen verspreidden een scenario dat rampen zoals de Zwarte Dood zagen uitmonden in de heerschappij van de Antichrist en dan de overwinning van Jezus, die gevolgd zou worden door een millennium of duizendjarige periode van aardse perfectie. Tijdens deze periode zouden zwaarden omgesmeed worden tot ploegscharen, en een nooit geziene rechtvaardigheid, vrede en spiritualiteit zouden heersen tot aan een laatste uitbarsting van het kwaad en het einde van de wereld in 2370.

Ondertussen zou er nog meer onrust en dood zijn. De duivel zou vlees worden. Dergelijke voorspellingen deden de ronde op pamfletten van Ierland tot Neder-Oostenrijk.

Tegenspoed. Kastijding. Onder de onheilspellers bevonden zich groepen fanatieke Christenen die gekend waren als "flagellanten" [of "geselbroeders"], die in formaties van twee rijen van stad tot stad zwierven en over boetedoening en het millennium predikten. Ze deden boete voor de zonden van de wereld door zichzelf te geselen.

Als flagellanten de stad binnenkwamen om de Christenen te "redden" werden de klokken geluid.

Hoewel de boodschap van gebed en boetedoening goed was en de flagellanten voor veel bekeringen zorgden, leidden hun hevigheid en extremen ertoe dat Paus Clementius VI, die er eerst gunstig tegenover stond, een veroordeling uitsprak.


Paus Clementius VI

Er waren gevallen waar flagellanten zichzelf boven de plaatselijke geestelijken plaatsten en hun altaren en preekstoelen overnamen. Ze gebruikten zwepen met ijzeren punten om te tuchtigen en sommigen staken nagels in hun lichaam. Zorgwekkender was het feit dat een aantal flagellanten, die ervan overtuigd waren dat Joden Christelijke kinderen ontvoerden en ook verantwoordelijk waren voor de pest, deelnamen aan de afslachtingen.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie